Over slapen, of het gebrek eraan

06.06.25

Niemand waarschuwt je voor de stilte.
Over slaap wordt veel gezegd.
Doorslapen. Niet in slaap geraken. Nachtvoedingen. Rituelen. Co-sleepen. Niet slapen.
Maar over wat géén slaap met je doet, daar blijft het opvallend stil over.

Misschien omdat het moeilijk uit te leggen is.
Misschien omdat je bang bent dat je dan toegeeft dat het je boven het hoofd groeit.

Maar er moet meer ruimte zijn voor die ongrijpbare vermoeidheid.
Voor de tranen om 5u ’s ochtends.
Voor het moment waarop je even pauzeert… en je niet meer weet waarom je in de keuken stond.
Voor de keer dat je ineens je stem verheft en meteen daarna denkt: dat was niet wie ik wil zijn. Niet omdat je geen goede ouder bent. Maar omdat je lichaam snakt naar rust.
Omdat alles moeilijker wordt als je hersenen draaien op restjes energie.

Slaapgebrek maakt je trager. Krapper. Vlugger vol.

Je reageert op dingen waar je normaal overheen zou kijken.
Je vergeet wat je ging zeggen. Wat je al gezegd had. Of wat je had moeten zeggen.
Het snijdt je geduld in stukjes. En intussen blijf je proberen: rustig blijven. Lief blijven. Alles blijven dragen. Tot het lijkt alsof blijven functioneren je enige doel is geworden.

En kinderen voelen alles.
Ze voelen spanning nog voor jij ze zelf herkent. En slaaptekort maakt die spanning plakkerig. De ochtendrush wordt een strijd. Het avondritueel een marathon. Ze willen troost, aandacht, rust, maar jij hebt weinig meer over.

Soms zie je het ook bij hen.
In huilbuien die groter zijn dan normaal.
In hun lichaampjes die maar blijven draaien in bed.
In prikkelbaarheid, aanhankelijkheid, of net afstand. Want ook hun systeem snakt naar rust. Naar voorspelbaarheid. Naar een anker. Naar even niets.

En dan komen de schuldgevoelens.
Omdat je weet: het is niet hun schuld.
En ook niet de jouwe. Maar toch zit je daar, elk op je eiland, even moe.

Straks ga ik opnieuw bevallen. En ook ik ben bang. Voor die nachten. Voor de machteloosheid. Voor de moeheid die in je vel kruipt. Het gevoel bekruipt me al, alsof mijn lichaam zich herinnert wat er komt. Alsof het zegt: weet je nog hoe dat voelde?

Wat helpt er dan? Niet één ding.
Maar wél kleine ankers.
Een vaste volgorde. Een ademhaling. Een herhaling.
Een moment waarop jij en je kind elkaar nog even raken voor de nacht begint.
Twee handen op kleine voetjes.
Zacht inmasseren, zacht afsluiten. Soms is Gentlee niet meer dan dat:
een klein gebaar dat je helpt om vast te houden aan het ritueel. Aan die mini-verbinding net voor het donker wordt.

Want ook al kun je slaap niet forceren, je kan wél zachtheid en ondersteuning inbouwen. Een structuur waarin de nacht niet alleen iets is om door te ploeteren, maar ook een beetje om naar uit te kijken.

En misschien wordt het lichter.
Misschien blijft het nog even moeilijk.
Maar weet: dit is een versie van jou die moe is. En dus menselijk.

Je doet wat je kan.
En dat is al veel.

Met zachtheid, E.